Je hebt recht op een schadeloosstelling als je ontslagen wordt. Als je onslag neemt heb je dat recht niet en verlies je bovendien je recht op WW. De schadeloosstelling waar je recht op hebt wordt berekend volgens de kantonrechterformule. De arbeidsrechter zegt daarover: (alleen het eerste deel staat hier!)
Bij het einde van de arbeidsovereenkomst kan er een vergoeding aan de medewerker gegeven worden. Deze is mogelijk als gouden handdruk te zien. Bij het vaststellen van de hoogte van een vergoeding wordt er vaak aansluiting gezocht bij formule die kantonrechters gebruiken als zij de arbeidsovereenkomst ontbinden:
A (gewogen dienstjaren) x B (loon) x C (correctiefactor) = schadevergoeding
Hierbij geldt een maximum, namelijk het bedrag dat de medewerker zou hebben ontvangen tot aan de leeftijd waarop hij met pensioen gaat.
A. Gewogen dienstjaren
Het getal dat bij A wordt weergegeven is enerzijds afhankelijk van het aantal dienstjaren, anderzijds van de leeftijd van de medewerker tijdens die dienstjaren. De formule komt er op neer dat een medewerker een maandloon krijgt per dienstjaar waarbij hij nog geen 40 jaar is geworden. Hij krijgt anderhalve maandloon per dienstjaar tussen zijn veertigste en vijftigste en twee maandlonen voor dienstjaren vanaf zijn vijftigste. Dat de dienstjaren voor oudere medewerkers zwaarder tellen, kan een reden zijn om van de systematiek af te wijken als een oudere medewerker in dienst treedt. Het is echter nog omstreden of het “op leeftijd in dienst treden” er toe moet leiden dat dienstjaren minder (niet dubbel) meetellen. Wordt ontbinding gevraagd terwijl de medewerker één of meerdere jaren door ziekte niet heeft kunnen werken, dan tellen deze jaren niet mee bij de dienstjaren.
Voorbeeld: Ontbinding van de arbeidsovereenkomst van een medewerker van 56 jaar, met 20 dienstjaren en 8 dienstmaanden.
I. De dienstjaren worden afgerond. In ons voorbeeld is dat 21 dienstjaren.
II. Vervolgens wordt er gekeken hoeveel dienstjaren de medewerker heeft vervuld in de verschillende leeftijdsklassen.
De dienstjaren dat de medewerker jonger dan 40 is tellen voor 1, het gaat om 56 jaar - 21 = 35, derhalve 5 dienstjaren tot aan de 40.
De dienstjaren dat de medewerker ouder dan 40 is maar jonger dan 50 tellen voor 1.5, het gaat om 10 dienstjaren x 1.5 = 15
Aantal dienstjaren dat de medewerker 50 of ouder is tellen voor 2, van 50 tot 56 gaat het om 6 dienstjaren x 2 = 12
In ons voorbeeld is factor A het getal 31 (5 + 15 + 12)