Gekeken naar jouw antwoord, dient:
1. tussen hoofd- en bijzin (herkenbaar door twee niet in relatie staande werkwoorden) een komma geplaatst te worden,
2. tussen twee hoofdzinnen geen komma te staan of een verbinding ‘en’
3. gekeken te worden naar de verbinding. Hoofdzin één (1) eindigt met een punt en hoofdzin twee (twee) begint met een hoofdletter van het eerste woord (na de punt).
Regel 1: “…te halen ik tel er ….” Moet zijn: “…..te halen. Ik tel er…….” (3)
Regel 2: “…….er al 2 en als je …….” Moet zijn: “er al 2. Als je ……….” (2)
Hierbij opgemerkt dat je de lezer in twijfel laat of je alleen maar tot twee kan tellen of dat je tot een hele hand vol kan komen. Het woord ‘al’ is overbodig als je niet verder dan twee kan tellen, maar laat de lezer in twijfel of je dat wel kunt.
Regel 2: - admimistratieve (voortaan eerst in Word - dan spellingscontrole - dan knippen en plakken).
Regel 2: “…. slag wilt gaan is het ….” Moet zijn “……..slag wilt gaan, is het …..”(1)
Regel 3:"….. Nederlandse …….. Als je een verwijzing naar een land in bijvoeglijke zin gebruikt (grote, brede), is het gebruik van een hoofdletter niet gebruikelijk.
Regel 4: “…wat anders, het is erg…” Moet zijn “….wat anders. Het is erg …..”(2)
Ik begrijp dat je met je advies en je naam een punt wilt maken maar dan hoef je ‘m nog niet achter je naam te plaatsen. Wel zou een komma achter ’Groeten' duidelijkheid geven. Al was het maar dat verwarring zou kunnen ontstaan over de naam. Is ‘Groeten’ een voornaam en ‘Wim’ een achternaam ?
Het is vliegen afvangen. De een schrijft zoals hij/zij praat, de ander anders. De vraag is de intentie. Niet het woord- of zinsgebruik.
Tegenvragen hadden kunnen zijn:
- in welke richting wil je administratief werk doen ? Wat denk je wat je ‘ligt’?
- heb je al gedacht aan dienstverlenend ? Dat ligt in het verlengde van je oude beroep.
Verwachtende hiermee twee casussen van dienst te zijn geweest,