Ingezonden brief voorzitter P.E.L.

Onderwerp:

VERPLICHT VRIJWILLIGERSWERK EN DE WET WERK EN BIJSTAND

——————————————————————————–

Hieronder een ingezonden brief d.d. dinsdag 30/12/2003 van de voorzitter van het P.E.L., Pyt van der Galiën, over ‘verplicht vrijwilligerswerk’ ofwel ‘werken met behoud van bijstandsuitkering’, niet te verwarren met ECHT vrijwilligerswerk, waarbij er geen verband bestaat tussen de uitkering en het vrijwilligerswerk. In dit geval dus wel.

INGEZONDEN:

In de per 1 januari 2004 van kracht geworden Wet Werk en Bijstand (WWB) is de mogelijkheid opgenomen bijstandsgerechtigden te verplichten onbetaalde arbeid te verrichten. Het kabinet stelt weliswaar strenge eisen aan het opleggen van onbetaalde arbeid, maar er mag gevreesd worden dat gemeenten op grote schaal misbruik zullen maken van deze mogelijkheid.

Artikel 9 van de WWB stelt dat de uitkeringsgerechtigde verplicht is gebruik te maken van een door het college (van B&W) aangeboden voorziening, waaronder sociale activering, wanneer die voorziening gericht is op arbeidsinschakeling. Van een verplichting tot het verrichten van onbetaalde arbeid kan dus alleen sprake zijn wanneer deze onbetaalde arbeid uiteindelijk gericht is op het verkrijgen van betaalde arbeid.

Dat mag dan misschien een afdoende garantie tegen misbruik lijken, in de praktijk is dat natuurlijk allesbehalve het geval.

Immers: wat let een college om eenvoudigweg te roepen dat men met het verrichten van onbetaalde arbeid in elk geval werkervaring opdoet en dus per definitie de kansen op de arbeidsmarkt vergroot?

Ook de andere door het kabinet opgelegde voorwaarden laten zich met enige creativiteit gemakkelijk omzeilen.

Zo is het kabinet o.a. van mening dat onbetaalde arbeid niet gebruikt mag worden om bezuinigingen in de publieke sector op te vangen.

Dat is natuurlijk een ernstige teleurstelling voor locale politici als de Leeuwarder Groen Links wethouder Hetty Hafkamp, die het bestond voor te stellen de ontslagen werknemers bij Sportwurk Fryslân datzelfde werk voortaan maar onbetaald te laten verrichten.

Klaarblijkelijk heeft mevrouw Hafkamp de Memorie van Toelichting op de WWB waarin juist dit soort praktijken verboden worden niet gelezen of, wat waarschijnlijker is, ze heeft die toelichting wel degelijk gelezen maar lijdt aan selectief geheugenverlies. Over het feit dat nota bene een Groen Links wethouder iets dergelijks durft voor te stellen hebben we het dan nog niet eens gehad.

Dat het verrichten van onbetaalde arbeid in principe niet langer mag duren dan een half jaar (weer een andere voorwaarde van het kabinet) is ook al zo'n voorschrift dat op grote schaal ontdoken wordt.

Zo is het in de gemeente Achtkarspelen bijvoorbeeld niet ongebruikelijk dat uitkeringsgerechtigden elk half jaar een nieuw contract aangeboden krijgen. In dat contract wordt dan steeds weer een nieuwe doelstelling geformuleerd. Gedurende het eerste half jaar wordt de uitkeringsgerechtigde geacht weer arbeidsritme op te doen, gedurende het tweede halfjaar moet hij/zij leren om te gaan met collega's op de werkplek, voor het derde halfjaar wordt weer een nieuwe onzinnige doelstelling geformuleerd, enz, enz. Het zal duidelijk zijn dat je met wat creativiteit zo wel tien jaar vooruit kunt.

Er is een aantal redenen te noemen waarom gemeenten zoveel enthousiasme aan de dag leggen voor het verplicht stellen van onbetaalde arbeid en daarin veel verder gaan dan het kabinet Balkenende ooit gewild heeft, maar de voornaamste is dat gemeenten geconfronteerd worden met forse bezuinigingen op hun budgetten voor gesubsidieerde arbeid (WIW/ID- banen). Gesubsidieerde arbeid is de afgelopen jaren een grote rol gaan spelen in de publieke dienstverlening, het welzijnswerk en de zorgsector. Zo kunnen de meeste Leeuwarder wijk- en buurthuizen de deuren wel sluiten op het moment dat de gesubsidieerde arbeid verdwijnt, zal de dienstverlening in de zorgsector er op achteruitgaan en gaat het culturele leven in de Friese hoofdstad er ook allesbehalve op vooruit. Met andere woorden, gemeenten hebben de dienstverlening op een voor hen relatief goedkope manier overeind gehouden door het inzetten van WIW- en ID-werknemers. Nog afgezien van de vraag of dit wel zo'n wenselijke situatie was, is deze gemeentelijke ‘strategie’ alleen al om puur financiële redenen niet langer vol te houden. Voor gemeenten wordt de verleiding op zo'n moment wel erg groot een blik bijstandsgerechtigden open te trekken om de wegvallende banen voortaan onbetaald te laten verrichten.

Vanzelfsprekend zullen gemeentebestuurders voornamelijk deugdzame motieven aanvoeren voor hun gedrag (het meest gehoord: het bevordert de kans op het krijgen van werk), maar die zijn uitsluitend bedoeld voor de publieke tribune. Gesubsidieerde arbeid was als middel om mensen door te laten stromen naar regulier werk al een mislukking en het is mij een raadsel hoe iemand serieus kan denken dat onbetaalde arbeid wel een geschikt doorstroominstrument is.

Het valt te vrezen dat gemeentebestuurders voornamelijk zo enthousiast zijn omdat ze met hun bijstandsgerechtigden een reservoir aan goedkope arbeidskrachten in huis hebben waarmee ze de dienstverlening in hun gemeente enigszins op peil denken te kunnen houden.

Het stemt treurig dat ook uit Groen Links en PvdA afkomstige bestuurders zich met dit soort veredelde slavenmarkt inlaten. Met name zij zouden zich toch moeten realiseren dat deze praktijk op zijn best is te beschouwen als bezigheidstherapie en op zijn slechtst als ordinaire uitbuiting.

Voorzitter Vereniging P.E.L.

Pyt van der Galiën