WETSONTWERP ‘WET WERK EN BIJSTAND’

Algemeen

Wet vervangt de ABW, Wet financiering ABW, IOAW, IOAZ, WIW en het

Besluit in- en doorstroombanen. Voor IOAW en IOAZ zullen in de nabije

toekomst (bedoeling was 2004) nieuwe wettelijke kaders worden geschapen.

Belangrijkste doelstelling is het leggen van een grotere

verantwoordelijkheid bij gemeenten voor de uitvoering van de

bijstandswetgeving. Tevens worden gemeenten financieel in hoge mate

verantwoordelijk voor de uitvoering van de bijstandswetgeving. De

verwachting is dat gemeenten meer werk zullen maken van de uitstroom

richting betaalde arbeid.

Voor de uitkeringsgerechtigde geldt dat "de hoogte van de uitkering

wordt gekoppeld aan het betoonde verantwoordelijkheidsbesef en het

nakomen van verplichtingen" (citaat uit de Memorie van Toelichting).

FINANCIERING

Tot nu toe konden gemeenten 75% van hun bijstandslasten declareren bij

het Rijk en dienden ze 25% zelf te betalen. Dit systeem gaat volledig op

de schop. Voortaan krijgt de gemeente de beschikking over twee

verschillende geldstromen. De eerste is het zogeheten werkdeel. Dit deel

dient de gemeente te besteden aan re?ntegratieactiviteiten. Het

overschot dient de gemeente terug te geven aan het Rijk. De tweede

geldstroom is het inkomensdeel en dient besteed te worden aan de

uitbetaling van de uitkeringen. Het overschot mag de gemeente vrij

besteden. Heeft de gemeente een tekort dan zal ze dat tekort zelf aan

moeten vullen. Middelen mogen van het inkomensdeel naar het werkdeel

stromen, omgekeerd mag echter niet.

Het mag duidelijk zijn dat dit onderdeel het eigenlijke hart van

het wetsvoorstel vormt en dat het belang ervan nauwelijks

overschat kan worden. Gemeenten lopen immers het risico in geval

van een recessie en snel oplopende werkloosheid met een

catastrofale onvoorziene kostenpost geconfronteerd te worden.

BEVOEGDHEDEN GEMEENTE

Gemeenten dienen bij aanvraag van een uitkering in een beschikking vast

te leggen wat de plichten van de individuele aanvrager zijn en tevens

wat de gevolgen zullen zijn wanneer de uitkeringsgerechtigde zich niet

aan de verplichtingen houdt. De hoogte van de uitkering wordt

vastgesteld naar de mate waarin de uitkeringsgerechtigde zich aan die

verplichtingen houdt. Het gaat dus niet meer om algemene verplichtingen

zoals die zijn vastgelegd in de ABW, maar om individuele verplichtingen

(die vanzelfsprekend wel afgeleid moeten zijn van wetgeving).

Ten aanzien van haar re?ntegratie activiteiten dient de gemeenteraad een

verordening vast te stellen. .

RECHTEN EN PLICHTEN: ARBEIDSINSCHAKELING

- Verplichting mee te werken aan het verkrijgen van

ongesubsidieerde arbeid

- Al het andere - vrijwilligerswerk, gesubsidieerde arbeid enz - mag

uitsluitend ingezet worden als een instrument tot het verkrijgen van

gesubsidieerde arbeid, en niet langer als een inofficieel eindstadium.

- Vrijwilligerswerk kan verplicht gesteld worden als onderdeel van een

traject richting gesubsidieerde arbeid

- B& W worden verplicht voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling te

scheppen

- Uitkeringsgerechtigden krijgen een wettelijk vastgesteld recht op deze

voorzieningen

- Ook niet-uitkeringsgerechtigden kunnen aanspraak maken op deze

voorzieningen

- Het begrip ‘passende arbeid’ komt geheel en al te vervallen.

Eenieder is ongeacht uitkeringsduur, arbeidservaring of opleiding

verplicht elke vorm van ‘algemeen geaccepteerde arbeid’ te aanvaarden

(voor prostitutie wordt nog - een uitzondering gemaakt).

- Zorgtaken vormen geen grond meer voor ontheffing van

arbeidsverplichtingen, tenzij de gemeente in gebreke blijft door

onvoldoende voorzieningen voor kinderopvang te creëren

UITKERINGSHOOGTE

Onderverdeeld in norm en toeslag:

Normen:

- Alleenstaanden: 50% minimumloon

- alleenstaande ouders: 70% minimumloon

- gehuwden of ongehuwd samenwonenden: 100% minimumloon

Positief punt: de koppeling aan het minimumloon wordt wettelijk

vastgelegd. Gemeenten zijn verplicht aan alleenstaanden en alleenstaande

ouders een toeslag van ten hoogste 20% minimumloon toe te kennen.

Let wel: deze toeslag mag dus niet hoger, maar wel lager worden

vastgesteld. In tegenstelling tot hetgeen uit sommige publicaties

geconcludeerd zou kunnen worden mogen B&W die verlaging niet willekeurig

vaststellen. Dat mag uitsluitend in het geval iemand de kosten met een

ander kan delen. Bij een eventueel lagere vaststelling van de toeslag

mogen budgettaire overwegingen geen rol spelen.

Gemeenten krijgen overigens de bevoegdheid de norm voor gehuwden lager

vast te stellen. Zeer belangrijk: gemeenten krijgen de mogelijkheid om

voor alle alleenstaanden en alleenstaande ouders (dus categoriaal) de

maximale toeslag toe te kennen! T.a.v. dak- en thuislozen krijgen B&W de

bevoegdheid om indien ze dat uit het oogpunt van het 'persoonlijk

belang' van de dakloze nodig acht de bijstand zonodig in natura te

verlenen.

BIJZONDERE BIJSTAND EN INKOMENSONDERSTEUNING

Categoriale bijzondere bijstand wordt verboden. Aanvragen voor

bijzondere bijstand moeten individueel aangevraagd en beoordeeld worden.

B&W krijgen volledige vrijheid in het vaststellen van de draagkracht van

uitkeringsgerechtigden.

Nieuw is de zogeheten langdurigheidstoeslag. Voor gehuwden 454 euro,

alleenstaanden en alleenstaande ouders 70 respectievelijk 90% daarvan.

De toeslag kan een keer per jaar op individuele aanvraag toegekend

worden.

In aanmerking komen personen die:

A gedurende een ononderbroken periode van 60 maanden voorafgaande aan

de datum van aanvraag een inkomen hebben gehad dat in die periode niet

hoger is geweest dan de voor hen geldende bijstandsnorm en geen in

aanmerking te nemen vermogen hebben

B gedurende dezelfde periode geen inkomsten uit arbeid hebben

gehad

C gedurende die periode voldoende hebben meegewerkt aan het verkrijgen

of behouden van arbeid.

D het eerstkomende jaar geen perspectief op betaalde arbeid hebben

(ter beoordeling van B&W).

Mensen met een gehele of gedeeltelijke WW-uitkering komen niet in

aanmerking voor de langdurigheidstoeslag.

WAO'ers komen er uitsluitend voor in aanmerking indien ze een

arbeidsongeschiktheidspercentage van 80% tot 100% hebben.

W?l in aanmerking komen mensen met een IOAW, IOAZ of Anw-uitkering.

Uitgangspunt is dat de algemene bijstand voldoende is om alle kosten dus

ook vervangingskosten voor duurzame gebruiksgoederen - te dekken. Voor

vervanging van duurzame gebruiksgoederen dient men zich in eerste

instantie te wenden tot de kredietverlenende instanties. Wanneer dat

niet mogelijk is kan de gemeente een geldlening verstrekken. Pas daarna

komt de bijzondere bijstand in beeld.

De zogeheten beslagvrije voet van 90% van de geldende bijstandsuitkering

komt voor aflossing te vervallen. De aflossingscapaciteit kan voortaan

door B& W bepaald worden. Let wel: voor beslag op de uitkering blijft de

beslagvrije voet gehandhaafd!