Spanje staat op z'n kop: nog vóór men kan beginnen denken aan de nakende EU-top in Sevilla, staat er morgen een nationale staking op het programma.
De staking, geconvoceerd door de socialistische vakbond UGT en het communistische CCOO, stelt de overheidshervorming aan de kaak van het werkloosheidssysteem.
Deze hervorming, het zogenaamde “decretazo”, maakt het onder meer makkelijker voor bedrijven om werknemers te ontslaan, een maatregel waar syndicaten en oppositiepartijen niet mee kunnen leven. De publieke opinie is verdeeld, volgens de ene faalt zowel vorm als inhoud van het decreet, voor de andere is het enkel kwestie van aanpassen van enkele nuances. Feit is dat de afgelopen weken alle gesprekken en pogingen om tot een consensus te komen, gefaald hebben, en een algemene staking is dan ook het gevolg.
Sinds de inrichting van de democratie in Spanje in 1978 is het reeds de 5e algemene staking. De 4 vorige vonden á propos plaats onder het voorzitterschap van de socialist Felipe González, de leider van de socialistische partij PSOE van 1982 tot 1996. De eerste nationale staking in democratisch Spanje dateert van 20 juni 1985, geconvoceerd door het CCOO (zonder deelname van het UGT), uit protest tegen de nieuwe Pensioenwet. Op 14 december 1985 volgde de 2e staking, tegen de liberale politiek van de toenmalige (socialistische) regering, maar vooral de daaropvolgende nationale staking, in 1992, maakte ophef. Dat jaar stond Spanje namelijk volop in de belangstelling, met de Olympische Spelen in Barcelona en de Wereldexpo in Sevilla op kop. Een halve dag werd toen het werk stopgezet, uit eis voor een drastische wijziging van de toegepaste economische politiek, en tegen een nieuwe stakingswet, die voorzag dat de overheid de volle macht zou hebben om vast te leggen wat de ‘minimum diensten’ inhouden ten tijde van stakingen (inzake openbaar transport, ziekenzorg,…). De laatste nationale staking vond plaats op 27 januari 1994, toen CCOO én UGT opriepen om te staken tegen de hervormingen van de arbeidswet (een wet die voorzag in lage looncontracten voor jongeren, verhoging van de geografische mobiliteit en het snoeien in een aantal werkloosheidsvergoedingen).
Uitgerekend de motieven voor laatsgenoemde staking komen terug tijdens de staking van morgen. Zo bepaalt het nieuwe decreet bijvoorbeeld dat werklozen hun uitkering kunnen verliezen indien zij 3 “adecuate” aanbiedingen, of vormingscursussen weigeren. Onder “adecuaat” verstaat men bijvoorbeeld dat de afstand woonplaats - “adecuaat” werk tot 30 km mag bedragen, waardoor sommige werknemers tot 20% van hun loon zullen moeten besteden aan het transport naar en van het werk.
Bedrijven zullen ook makkelijker relatief dure contracten (zoals de traditionele vaste contracten) kunnen vervangen door allerlei goedkopere contracten (tijdelijk contract, beurzen, subcontracten,…), zodat ze hun loonkosten opmerkelijk zullen kunnen doen dalen (men spreekt van “contratos basura” of vuilniscontracten). Tenslotte worden ook de seizoensarbeiders en de zogenaamde “werknemers met vast contract van discontinue aard” getroffen worden, zoals de bekende aardbeiplukkers in Huelva (vaak immigranten) en werknemers in de toeristische sector. Zij zullen in het algemeen geen economische bescherming meer genieten tijdens de maanden dat ze niet (kunnen) werken.
Van de ongeveer 1,6 miljoen werklozen in Spanje ontvangt nu reeds zo'n 40% geen enkele financiële steun van de overheid. Verwacht wordt dat het nieuwe decreet dit aantal spectaculair zal doen stijgen. Volgens de PP echter zullen de kosten die bespaard worden met deze maatregel, meer dan 200 miljoen Euro per jaar, weer integraal geïnvesteerd worden in een nieuw en rechtvaardiger werkloosheidssysteem.
Ondertussen wordt er in Spanje weer stevig gekibbeld. De overheidspartij (PP) van premier Aznar meent dat de staking niets anders is dan een politieke truuk van de PSOE. Vraag is natuurlijk welke nationale staking GEEN “politieke” staking is? Ook over de minimum diensten is men het niet eens, en een rechtbank zal moeten uitmaken wat daaronder valt en wat niet. Zo werd “minimum openbaar transport tijdens de staking” in Barcelona oorspronkelijk gedefinieerd als zo'n 25% van de treinen, bussen en metro, tegenover 40% in Madrid… In Euskadi (Baskenland) vindt de staking trouwens vandaag al plaats, en ook in de Spaanse luchthavens zijn er al problemen gemeld.
Voor Aznar komt de staking natuurlijk uiterst slecht gelegen, zo kort vóór zijn land - en vooral hijzelf - nog éénmaal in de Europese schijnwerpers komt te staan in Sevilla. Uit arrogantie vereenzelfdigde hij zichzelf met de hele natie door te zeggen dat “deze staking het imago van het land danig schade zal toebrengen”. Van alle kreten en leuzen van vakbonden, oppositiepartijen en sociale organisaties is misschien die van het anarcosyndicalistische CNT wel de belangrijkste:
“20J… EN WAT DAARNA?”.