De perikelen rond de sociale dienst in Amsterdam

De Amsterdamse sociale dienst is de afgelopen tijd veel in het nieuws geweest: uiteindelijk trad een wethouder af en stuurde de minister een groep controleurs om de chaos in beeld te brengen. De berichtgeving in de media suggereerde dat er in Amsterdam op grote schaal fraude wordt gepleegd en dat de werklozen eigenlijk nietsnutten zijn, die de hele dag uit hun neus eten en niks willen. ‘Amsterdam fraudeparadijs’ kopte de Telegraaf.

Deze conclusies worden door het rapport van de minister absoluut niet bevestigd. En is het eigenlijk wel een chaos bij de sociale dienst? En is de voormalige wethouder Kohler van Groen Links eigenlijk wel de enige verantwoordelijke?

De voorgeschiedenis

De Sociale Dienst heeft een geschiedenis van 10 jaar mislukte reorganisaties achter de rug. Hier zijn ook andere wethouders (van de PvdA) voor verantwoordelijk geweest, niet alleen wethouder Kohler! Kohler heeft niet de ge;legenheid gekregen, om naast een goed minimabeleid ook de arbeidsmarkt-toeleiding en sociale activering via de sociale dienst vorm te geven.

Wethouder Kohler stond meer aan de kant van de client, omdat hij inzag dat met dwang niets te bereiken valt en je ook naar de wensen van de client moet luisteren. Sommige partijen zijn hier onvoldoende van doordrongen. Veel clienten willen wel aan het werk, willen scholing, willen een eigen bedrijf starten, maar over de manier waarop dat moet gebeuren is altijd verschil van mening geweest in het college van B en W, waardoor patstellingen ontstonden, tegenstrijdige signalen werden afgegeven en een goede aansturing van de sociale dienst bemoeilijkt werd. Al in het programakkoord zat een structurele fout: Krikke (economische zaken, VVD) en Kohler (Sociale Zaken Groen Links) werden ieder voor een deel verantwoordelijk voor het vormgeven aan de arbeidsbemiddeling van sociale dienst clienten.

Onder Krikke viel oa de NV-Werk, onder Kohler viel de sociale dienst. Enige tijd na het aantreden van het college circuleerde een meerdere paginaas telllende beschrijving van de taakverdeling tussen de wethouders op het gebied van arbeidsbemiddeling. Niemand kon er een touw aan vastknopen. Behalve misschien de ambtenaren van de bestuursdienst, die voor zichzelf wel een heldere positie hadden geschapen. De verschillende instellingen die zich met arbeidsbemiddeling bezig houden en die allemaal wilden mee-eten uit de pot met geld voor de arbeidsbemiddeling, gingen elkaar bestrijden en speelden de wethouders uit elkaar. Pogingen, de verschillende uitvoeringsorganisaties bij elkaar te brengen mislukten. (oa tijdens een overleg

dat bekend staat als ‘de nacht van Schiller’) Er kwam vanuit D'66 en diverse (semi)

commerciele bemiddelingsbedrijven een sterke rechtse lobby op gang voor privatisering van arbeidsbemiddeling en sociale activering en zelfs voor privatisering van de de uitvoering van de bijstandswet. Deze lobby werd, zo lijkt het, door Krikke gesteund. De privatisering werd via losse experimenten op touw gezet, terwijl hiervoor in de stadsdelen, bij sommige uitvoerende organisaties en bij belangenorganisaties geen draagvlak bestond. Dit heeft geleid tot de huidige impasse, en hiervoor is niet alleen Groen Links, maar ook de andere collegepartijen verantwoordelijk.

In de huidige situatie worden werkzoekenden voortdurend geconfronteerd met bemiddelaars van commerciele instituten die erop uit zijn je in een door hen opgezet begeleidingsplan te zetten zonder voorlichting over andere mogelijkheden. Kansen blijven daardoor onbenut en veel werkzoekenden raken gedemotiveerd. Meer zeggenschap van de client over welk traject hij gaat volgen en bij wie, gesteund door onafhankelijke adviseurs, is dringend noodzakelijk. Het huidige beleid is een doodlopende weg.

Het rapport van de minister

In de huidige discussie vindt een verenging plaats naar de uitvoeringspraktijken van de sociale dienst. Het kan niet worden ontkend, dat er bij de sociale dienst veel fout gaat. Privatiseren! Roepen de rechtse partijen. Ze kunnen het niet! Onder hun verantwoordelijkheid is echter jarenlang sterk bezuinigd op de uitvoeringsorganisatie. De sociale dienstambtenaren hebben gemiddeld twee keer zoveel clienten te begeleiden als bij het landelijk gemiddelde. Bij de discussie over de werking van de uitvoeringsorganisatie blijft verborgen, dat de kritiek van met name de VVD-er Hooymaaiers (nu zelf wethouder van economische zaken) erop gericht is, middels een strakke uitvoering van de Wet Boeten en Maatregelen zonder aanzien des persoons de werkzoekenden sterker onder druk te zetten ieder baantje dat hen wordt aangeboden maar te aanvaarden waarbij iedere genuanceerde discussie over de plaats van arbeid in de maatschappij en alternatieven voor de werk-werk- werk ideologie de nek wordt omgedraaid.

En het rapport van de minister? Er staat aan knelpunten in de uitvoeringsorganisatie eigenlijk niets in, wat niet al jaren bekend was. Dat roept bij mij vragen op. Waarom komt de minister nu plotseling met zo'n onderzoek? En de suggestie van de media dat amsterdam een fraude paradijs is, wordt door het rapport niet bevestigd. Er staat voornamelijk in, dat er meer controle moet komen op het doen en laten van uitkeringsgerechtigden. Meer heronderzoeken, meer koppeling van bestanden, etc.

Controle vindt echter ook nu wel degelijk plaats. Alleen, zeggen de schrijvers van het rapport, soms blijkt dat niet voldoende uit de dossiers. Met andere woorden: de ambtenaren moeten meer verslagen maken van hun gesprekken en beter de procedures volgen, met te weinig personeel en een hoog ziekteverzuim. Dus meer bureacratisering met te weinig ambtenaren. Het staat er niet in, maar met meer controle bedoelen ze waarschijnlijk ook, dat er periodiek bij iedere bijstandsgerechtigde onaangekondigde huisbezoeken moeten worden afgelegd. Want

er wordt geconstateerd, dat te weinig wordt gecontroleerd of opgaven over de leefsituatie en copien van giroafschriften e.d. wel kloppen. Hoe moet je dat anders controleren? De VVD zet haar campagne nu op landelijk niveau voort. Kamerlid Kamp heeft al van de minister geeist, dat dergelijke onderzoeken ook in andere grote steden plaatsvinden.